16:13 | Toen ging Jezus naar delen van Caesarea Filippi. En hij ondervroeg zijn discipelen, gezegde, “Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is??” |
16:14 | En ze zeiden, “Sommigen zeggen Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, weer anderen zeggen Jeremia of een van de profeten.” |
16:15 | zei Jezus tegen hen, “Maar wie zeg je dat ik ben?” |
16:16 | Simon Petrus reageerde door te zeggen, “Jij bent de Christus, de Zoon van de levende God.” |
16:17 | En als reactie, zei Jezus tegen hem: "Je bent gezegend, Simon zoon van Jona. Want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader, wie is er in de hemel. |
16:18 | En ik zeg tegen jou, dat jij Petrus bent, en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. |
16:19 | En ik zal je de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen. En wat je ook op aarde zult binden, zal gebonden zijn, zelfs in de hemel. En wat je ook op aarde zult loslaten, zal worden vrijgegeven, zelfs in de hemel.” |