15:7 |
En nadat er een grote strijd had plaatsgevonden, Petrus stond op en zei tegen hen: “Adellijke broeders, dat weet je, in de afgelopen dagen, God heeft uit ons midden gekozen, door mijn mond, Heidenen om het woord van het evangelie te horen en te geloven. |
15:8 |
en God, wie kent hartjes, aangeboden getuigenis, door hen de Heilige Geest te geven, net als bij ons. |
15:9 |
En hij maakte geen onderscheid tussen ons en hen, hun harten zuiveren door het geloof. |
15:10 |
Nu dus, waarom verleidt u God om een juk op de nek van de discipelen te leggen?, die noch onze vaders, noch wij hebben kunnen verdragen? |
15:11 |
Maar door de genade van de Here Jezus Christus, wij geloven om gered te worden, op dezelfde manier als zij.” |
15:12 |
Toen zweeg de hele menigte. En ze luisterden naar Barnabas en Paulus, beschrijvend welke grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen had gedaan. |
15:13 |
En nadat ze stil waren geweest, James reageerde door te zeggen: “Adellijke broeders, luister naar me. |
15:14 |
Simon heeft uitgelegd op welke manier God voor het eerst bezocht, om uit de heidenen een volk voor zijn naam te nemen. |
15:15 |
En de woorden van de Profeten zijn het hiermee eens, precies zoals het is geschreven: |
15:16 |
‘Na deze dingen, ik zal terugkomen, en Ik zal de tabernakel van David herbouwen, die naar beneden is gevallen. En ik zal zijn ruïnes herbouwen, en ik zal het opheffen, |
15:17 |
zodat de rest van de mensen de Heer kan zoeken, samen met alle naties over wie mijn naam is afgeroepen, zegt de Heer, wie doet deze dingen.’ |
15:18 |
Aan de Heer, zijn eigen werk is van eeuwigheid bekend. |
15:19 |
Daarom, Ik ben van mening dat degenen die zich tot God bekeerden uit de heidenen niet gestoord moeten worden, |
15:20 |
maar in plaats daarvan schrijven we ze, dat zij zich zouden moeten hoeden voor de verontreiniging van afgoden, en van hoererij, en van alles wat verstikt is, en uit bloed. |
15:21 |
Voor Mozes, uit de oudheid, heeft in elke stad mensen gehad die hem prediken in de synagogen, waar hij op elke sabbat wordt voorgelezen.” |