april 21, 2014

Lezing

The Acts of Apostles 2: 14, 22-33

2:14 Maar Pieter, opstaan ​​met de elf, verhief zijn stem, en hij sprak tot hen: “Mannen van Judea, en al degenen die in Jeruzalem verblijven, laat dit u bekend zijn, en neig uw oren naar mijn woorden.
2:22 Mannen van Israël, hoor deze woorden: Jezus de Nazarener is een man die door God onder u bevestigd is door de wonderen en wonderen en tekenen die God door hem in uw midden tot stand heeft gebracht, zoals jij ook weet.
2:23 Deze man, onder het definitieve plan en de voorkennis van God, werd geleverd door de handen van de onrechtvaardigen, gekweld, en ter dood gebracht.
2:24 En hij die God heeft opgewekt, heeft de smarten van de hel gebroken, want het was zeker onmogelijk voor hem om er door vastgehouden te worden.
2:25 Want David zei over hem: ‘Ik voorzag de Heer altijd in mijn ogen, want hij is aan mijn rechterhand, zodat ik niet ontroerd word.
2:26 Daarom, mijn hart is verheugd, en mijn tong jubelde. Bovendien, mijn vlees zal ook rusten in hoop.
2:27 Want je zult mijn ziel niet aan de hel overlaten, noch zult u toestaan ​​dat uw Heilige corruptie ziet.
2:28 U hebt mij de wegen van het leven bekend gemaakt. Je zult me ​​volledig met geluk vervullen door je aanwezigheid.'
2:29 Edele broers, sta me toe vrijuit met u te spreken over de Patriarch David: want hij stierf en werd begraven, en zijn graf is bij ons, zelfs tot op de dag van vandaag.
2:30 Daarom, hij was een profeet, want hij wist dat God hem een ​​eed had gezworen over de vrucht van zijn lendenen, over Degene die op zijn troon zou zitten.
2:31 Dit voorzien, hij sprak over de opstanding van de Christus. Want hij werd ook niet achtergelaten in de hel, noch zag zijn vlees bederf.
2:32 Deze Jezus, God stond weer op, en hiervan zijn we allemaal getuigen.
2:33 Daarom, verheven zijn aan de rechterhand van God, en hebben ontvangen van de Vader de belofte van de Heilige Geest, hij goot dit uit, precies zoals je nu ziet en hoort.

Evangelie

Het heilige evangelie volgens Matteüs 28: 8-15

28:8 And they went out of the tomb quickly, with fear and in great joy, running to announce it to his disciples.
28:9 En zie, Jesus met them, gezegde, “Hail.” But they drew near and took hold of his feet, and they adored him.
28:10 Toen zei Jezus tegen hen: "Wees niet bang. Gaan, announce it to my brothers, so that they may go to Galilee. There they shall see me.”
28:11 En toen ze vertrokken waren, zie, some of the guards went into the city, and they reported to the leaders of the priests all that had happened.
28:12 And gathering together with the elders, having taken counsel, they gave an abundant sum of money to the soldiers,
28:13 gezegde: “Say that his disciples arrived at night and stole him away, while we were sleeping.
28:14 And if the procurator hears about this, we will persuade him, and we will protect you.”
28:15 Dan, having accepted the money, they did as they were instructed. And this word has been spread among the Jews, zelfs tot op de dag van vandaag.

Opmerkingen

Leave a Reply