april 23, 2024

Handelingen 11: 19- 26

11:19En sommigen van hen, verstrooid door de vervolging die onder Stefanus had plaatsgevonden, reisde rond, zelfs tot Fenicië en Cyprus en Antiochië, het Woord tegen niemand spreken, behalve alleen voor joden.
11:20Maar sommige van deze mannen komen uit Cyprus en Cyrene, toen ze Antiochië waren binnengegaan, spraken ook met de Grieken, verkondigen van de Heer Jezus.
11:21En de hand van de Heer was met hen. En een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heer.
11:22Nu kwam het nieuws over deze dingen ter ore van de kerk in Jeruzalem, en zij stuurden Barnabas tot aan Antiochië.
11:23En toen hij daar was aangekomen en de genade van God had gezien, hij was blij. En hij spoorde hen allen aan om met een vastberaden hart in de Heer te blijven.
11:24Want hij was een goede man, en hij werd vervuld met de Heilige Geest en met geloof. En een grote schare werd aan de Heer toegevoegd.
11:25Toen vertrok Barnabas naar Tarsus, opdat hij Saul zou zoeken. En toen hij hem gevonden had, hij bracht hem naar Antiochië.
11:26En ze waren daar een heel jaar in de kerk aan het praten. En zij leerden zo'n grote menigte, dat het in Antiochië was dat de discipelen voor het eerst bekend stonden onder de naam Christian.

John 10: 22- 30

10:22Now it was the Feast of the Dedication at Jerusalem, and it was winter.
10:23And Jesus was walking in the temple, in the portico of Solomon.
10:24And so the Jews surrounded him and said to him: “How long will you hold our souls in suspense? If you are the Christ, tell us plainly.”
10:25Jesus answered them: “I speak to you, and you do not believe. The works that I do in the name of my Father, these offer testimony about me.
10:26But you do not believe, because you are not of my sheep.
10:27My sheep hear my voice. And I know them, and they follow me.
10:28And I give them eternal life, and they shall not perish, voor eeuwig. And no one shall seize them from my hand.
10:29What my Father gave to me is greater than all, and no one is able to seize from the hand of my Father.
10:30I and the Father are one.”