april 8, 2012, Easter, First Reading

A Reading From the Acts of the Apostles 10: 34, 37-43

10:34 Dan, Pieter, zijn mond openen, gezegd: “Ik heb naar waarheid geconcludeerd dat God geen aannemer des persoons is.
10:37 U weet dat het Woord in heel Judea bekend is gemaakt. Om te beginnen vanuit Galilea, na de doop die Johannes predikte,
10:38 Jezus van Nazareth, die God gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht, reisde rond om goed te doen en allen te genezen die door de duivel werden onderdrukt. Want God was met hem.
10:39 En wij zijn getuigen van alles wat hij deed in de regio van Judea en in Jeruzalem, hij die ze doodden door hem aan een boom te hangen.
10:40 God wekte hem op de derde dag op en stond toe dat hij gemanifesteerd werd,
10:41 niet voor alle mensen, maar aan de getuigen die door God zijn voorbestemd, aan degenen onder ons die met hem aten en dronken nadat hij uit de dood was opgestaan.
10:42 En hij droeg ons op om tot de mensen te prediken, en om te getuigen dat hij Degene is die door God is aangesteld als rechter over levenden en doden.
10:43 Aan hem getuigen alle profeten dat door zijn naam allen die in hem geloven de vergeving van zonden ontvangen.