February 9, 2015

Lezing

Genesis. 1: 1-19

1:1 In het begin, God schiep hemel en aarde.

1:2 Maar de aarde was leeg en onbewoond, en duisternissen waren over het oppervlak van de afgrond; en zo werd de Geest van God over de wateren gebracht.

1:3 En God zei, "Laat er licht zijn." En licht werd.

1:4 En God zag het licht, dat het goed was; en zo scheidde hij het licht van de duisternis.

1:5 En hij riep het licht, 'Dag,’ en de duisternis, ‘Nacht.’ En het werd avond en ochtend, op een dag.

1:6 God zei ook, “Laat er een uitspansel zijn in het midden van de wateren, en laat het water van water scheiden.”

1:7 En God maakte een uitspansel, en hij verdeelde de wateren die onder het uitspansel waren, van degenen die boven het firmament waren. En zo werd het.

1:8 En God noemde het firmament 'Hemel'. En het werd avond en ochtend, de tweede dag.

1:9 Waarlijk zei God: “Laat de wateren die onder de hemel zijn samenkomen op één plaats; en laat het droge land verschijnen. En zo werd het.

1:10 En God riep het droge land, 'Aarde,’ en hij riep het verzamelen van de wateren, ‘Zeeën.’ En God zag dat het goed was.

1:11

En hij zei, “Laat het land groene planten voortbrengen, zowel degenen die zaad produceren, en vruchtdragende bomen, vruchten voortbrengen naar hun soort, wiens zaad in zichzelf is, over de hele aarde.” En zo werd het.

1:12

En het land bracht groene planten voort, zowel degenen die zaad produceren, volgens hun soort, en bomen die fruit voortbrengen, met elk zijn eigen manier van zaaien, volgens zijn soort. En God zag dat het goed was.

1:13 En het werd avond en morgen, de derde dag.

1:14 Toen zei God: “Laat er lichten zijn aan het firmament van de hemel. En laat ze dag van nacht scheiden, en laat ze tekenen worden, beide seizoenen, en van de dagen en jaren.

1:15 Laat ze schijnen aan het firmament van de hemel en de aarde verlichten.” En zo werd het.

1:16 En God maakte twee grote lichten: een groter licht, heersen over de dag, en minder licht, heersen over de nacht, samen met de sterren.

1:17 En hij plaatste ze aan het firmament van de hemel, om licht te geven over de hele aarde,

1:18 en heersen zowel over de dag als over de nacht, en om licht van duisternis te scheiden. En God zag dat het goed was.

1:19 En het werd avond en ochtend, de vierde dag.

 

Evangelie

Markering 6: 53-56

6:53 And when they had crossed over, they arrived in the land of Genesaret, and they reached the shore.
6:54 And when they had disembarked from the boat, the people immediately recognized him.
6:55 And running throughout that entire region, they began to carry on beds those who had maladies, to where they heard that he would be.
6:56 And in whichever place he entered, in towns or villages or cities, they placed the infirm in the main streets, and they pleaded with him that they might touch even the hem of his garment. And as many as touched him were made healthy.

 


Opmerkingen

Leave a Reply