July 11, 2012, Lezing

The Book of the Prophet Hosea 10: 1-3, 7-8, 12

10:1 Israël is een lommerrijke wijnstok, de vrucht is hem geschikt geweest. Volgens de veelheid van zijn vruchten, hij heeft altaren vermenigvuldigd; volgens de vruchtbaarheid van zijn land, hij heeft een overvloed aan gesneden beelden.
10:2 Zijn hart is verdeeld, dus nu zullen ze de kloof oversteken. Hij zal hun beelden uit elkaar halen; hij zal hun heiligdommen plunderen.
10:3 Voor nu zullen ze zeggen, 'We hebben geen koning. Want wij vrezen de Heer niet. En wat zou een koning voor ons doen?”
10:7 Samaria heeft haar koning gevraagd langs te komen, als schuim op het water.
10:8 En de hoogten van het idool, de zonde van Israël, zal volkomen vernietigd worden. De braam en de distel zullen oprijzen boven hun altaren. En ze zullen tegen de bergen zeggen, ‘Bedek ons,’ en naar de heuvels, 'Val op ons.'
10:12 Zaai voor jezelf in gerechtigheid, en oogst in de mond van barmhartigheid; vernieuw uw braakland. Maar de tijd dat je de Heer zoekt, is de tijd dat hij zal komen die je gerechtigheid zal leren.

Opmerkingen

Leave a Reply