July 9, 2013, Lezing

Genesis 32: 23-32

32:23 En alle dingen die hem toebehoorden te hebben overhandigd,

32:24 hij bleef alleen. En zie, een man worstelde met hem tot de ochtend.

32:25 En toen hij zag dat hij hem niet zou kunnen overwinnen, hij raakte de zenuw van zijn dij aan, en meteen verdorde het.

32:26 En hij zei tegen hem, "Laat me los, want nu stijgt de dageraad op.” Hij heeft geantwoord, 'Ik zal je niet vrijlaten, tenzij je me zegent.

32:27 Daarom zei hij, "Hoe heet je?" Hij antwoorde, "Jakob."

32:28 Maar hij zei, 'Je naam zal niet Jacob heten, maar Israël; want als je sterk bent geweest tegen God, hoeveel te meer zult u de mensen overwinnen?”

32:29 Jacob ondervroeg hem, "Zeg eens, met welke naam word je genoemd?" Hij heeft geantwoord, 'Waarom vraag je naar mijn naam?' En hij zegende hem op dezelfde plaats.

32:30 En Jacob noemde de naam van de plaats Pniël, gezegde, “Ik heb God van aangezicht tot aangezicht gezien, en mijn ziel is gered.”

32:31 En onmiddellijk kwam de zon boven hem op, nadat hij Pniël was overgestoken. Toch in waarheid, hij strompelde op zijn voet.

32:32 Om deze reden, de zonen van Israël, zelfs tot op de dag van vandaag, eet niet de zenuw die verdord is in Jacobs dij, omdat hij de zenuw van zijn dij aanraakte en deze werd belemmerd. – See more at: https://2fish.co/bible/old-testament/genesis/#sthash.u7c3qwdA.dpuf


Opmerkingen

Leave a Reply