Maart 29, 2012, Lezing

The Book of Genesis 17: 3-9

17:3 Abram viel voorover op zijn gezicht.
17:4 En God zei tegen hem: "IK BEN, en mijn verbond is met jou, en je zult de vader van vele naties zijn.
17:5 Je naam zal niet langer Abram genoemd worden. Maar je zult Abraham heten, want ik heb je aangesteld als de vader van vele naties.
17:6 En Ik zal ervoor zorgen dat u zeer sterk toeneemt, en Ik zal u onder de volken plaatsen, en koningen zullen uit u voortkomen.
17:7 En Ik zal mijn verbond sluiten tussen mij en jou, en met uw nageslacht na u in hun generaties, door een eeuwigdurend verbond: om God te zijn voor jou en voor je nageslacht na jou.
17:8 En ik zal aan jou en aan je nageslacht geven, het land van uw verblijf, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit, en ik zal hun God zijn.”
17:9 Opnieuw zei God tegen Abraham: 'En daarom zult u mijn verbond houden, en uw nageslacht na u in hun generaties.

Opmerkingen

Leave a Reply