Kunnen 2, 2023

Handelingen 11: 19- 26

11:19 En sommigen van hen, verstrooid door de vervolging die onder Stefanus had plaatsgevonden, reisde rond, zelfs tot Fenicië en Cyprus en Antiochië, het Woord tegen niemand spreken, behalve alleen voor joden.
11:20 Maar sommige van deze mannen komen uit Cyprus en Cyrene, toen ze Antiochië waren binnengegaan, spraken ook met de Grieken, verkondigen van de Heer Jezus.
11:21 En de hand van de Heer was met hen. En een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heer.
11:22 Nu kwam het nieuws over deze dingen ter ore van de kerk in Jeruzalem, en zij stuurden Barnabas tot aan Antiochië.
11:23 En toen hij daar was aangekomen en de genade van God had gezien, hij was blij. En hij spoorde hen allen aan om met een vastberaden hart in de Heer te blijven.
11:24 Want hij was een goede man, en hij werd vervuld met de Heilige Geest en met geloof. En een grote schare werd aan de Heer toegevoegd.
11:25 Toen vertrok Barnabas naar Tarsus, opdat hij Saul zou zoeken. En toen hij hem gevonden had, hij bracht hem naar Antiochië.
11:26 En ze waren daar een heel jaar in de kerk aan het praten. En zij leerden zo'n grote menigte, dat het in Antiochië was dat de discipelen voor het eerst bekend stonden onder de naam Christian.

John 10: 22- 30

10:22 Now it was the Feast of the Dedication at Jerusalem, and it was winter.
10:23 And Jesus was walking in the temple, in the portico of Solomon.
10:24 And so the Jews surrounded him and said to him: “How long will you hold our souls in suspense? If you are the Christ, tell us plainly.”
10:25 Jesus answered them: “I speak to you, and you do not believe. The works that I do in the name of my Father, these offer testimony about me.
10:26 But you do not believe, because you are not of my sheep.
10:27 My sheep hear my voice. And I know them, and they follow me.
10:28 And I give them eternal life, and they shall not perish, voor eeuwig. And no one shall seize them from my hand.
10:29 What my Father gave to me is greater than all, and no one is able to seize from the hand of my Father.
10:30 I and the Father are one.”