July 1, 2015

Lezing

Genesis 21: 5, 8- 20

21:5 toen hij honderd jaar oud was. Inderdaad, in deze fase van het leven van zijn vader, Isaak werd geboren

21:8 En de jongen groeide en werd gespeend. En Abraham maakte een groot feest op de dag van zijn spenen.

21:9 En toen Sara de zoon van Hagar, de Egyptische, had zien spelen met haar zoon Isaak, zei ze tegen Abraham:

21:10 “Drijf deze slavin en haar zoon uit. Want de zoon van een dienstmaagd zal geen erfgenaam zijn met mijn zoon Isaak.”

21:11 Abraham vatte dit ernstig op, ter wille van zijn zoon.

21:12 En God zei tegen hem: 'Laat het u niet hard overkomen met betrekking tot de jongen en uw vrouwelijke bediende. In alles wat Sarah tegen je heeft gezegd, luister naar haar stem. Want uw nageslacht zal worden aangeroepen in Isaac.

21:13 Maar ik zal ook de zoon van de slavin tot een groot volk maken, want hij is uw nageslacht.”

21:14 En zo stond Abraham 's morgens op, en nam brood en een zak water, hij legde het op haar schouder, en hij overhandigde de jongen, en hij liet haar los. En toen ze vertrokken was, ze dwaalde door de woestijn van Berseba.

21:15 En toen het water in de huid was verbruikt, ze zette de jongen opzij, onder een van de bomen die er stonden.

21:16 En ze ging weg en ging in een afgelegen gebied zitten, zo ver als een boog reikt. Want zei ze, "Ik zal de jongen niet zien sterven." En dus, tegenover haar zitten, hij verhief zijn stem en huilde.

21:17 Maar God hoorde de stem van de jongen. En een engel van God riep Hagar vanuit de hemel, gezegde: "Wat ben je aan het doen, Hagar? Wees niet bang. Want God heeft geluisterd naar de stem van de jongen, van de plaats waar hij is.

21:18 Sta op. Pak de jongen en houd hem bij de hand vast. Want Ik zal van hem een ​​groot volk maken.”

21:19 En God opende haar ogen. En een waterput zien, ze ging en vulde de huid, en ze gaf de jongen te drinken.

21:20 En God was met hem. En hij groeide, en hij bleef in de woestijn, en hij werd een jonge man, een boogschutter.

Evangelie

Het heilige evangelie volgens Matteüs 8: 28-34

8:28 And when he had arrived across the sea, into the region of the Gerasenes, he was met by two who had demons, who were so exceedingly savage, as they went out from among the tombs, that no one was able to cross by that way.
8:29 En zie, they cried out, gezegde: “What are we to you, O Jesus, the Son of God? Have you come here to torment us before the time?”
8:30 Now there was, not far from them, a herd of many swine feeding.
8:31 Then the demons petitioned him, gezegde: “If you cast us from here, send us into the herd of swine.”
8:32 En hij zei tegen hen, “Go.” And they, uitgaan, went into the swine. En zie, the entire herd suddenly rushed along a steep place into the sea. And they died in the waters.
8:33 Then the shepherds fled, and arriving in the city, they reported on all this, and on those who had had the demons.
8:34 En zie, the entire city went out to meet Jesus. And having seen him, they petitioned him, so that he would cross from their borders.

Opmerkingen

Leave a Reply